8 Juli 2015 - Kamercommissie Landsverdediging

Vraag van de heer Veli Yüksel aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de kledingvoorschriften van de Koninklijke School voor Onderofficieren (KSOO)" (nr. 5446)

Veli Yüksel18.01 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, de CHOD besliste vorig jaar dat vanaf 8 oktober 2014 de politiemuts van de Koninklijke School voor Onderofficieren in Saffraanberg niet meer mag worden gedragen door het kader. Ieder kaderlid moet nu de muts, het mutskenteken en de pins van zijn of haar laatste eenheid dragen. Heel wat kaderleden van de KSOO blijken daar niet gelukkig mee te zijn. Door het dragen van de muts en het logo is het duidelijk dat zij bij de KSOO horen en dat zij kaderlid zijn, wat een zekere erkenning, aanzien en daardoor ook motivatie met zich meebrengt.

Achteraf werd duidelijk dat de beslissing, die eenzijdig door de CHOD werd genomen, een overlegmaterie zoals beschreven in artikel 7 van de syndicale wet betreft. Het nodige overleg hieromtrent zou echter nooit hebben plaatsgevonden. Ik vind dit toch een bijzondere manier van werken.

Ik heb dan ook twee vragen.

  • Wat is de verklaring voor het eenzijdig opleggen van de beslissing door de CHOD? Waarom werd daarover geen overleg gepleegd?
  • Wordt deze beslissing eventueel ingetrokken, gezien het ontbreken van overleg en de ongeldigheid van deze beslissing die daarmee gepaard zou moeten gaan?

18.02 Minister Steven Vandeput: De beslissing waarvan u spreekt, dateert van 5 mei 2014 en werd tijdens de vergadering met de verschillende commissies Kledij en Uitrusting genomen. Er bestaan dus blijkbaar commissies Kledij en Uitrusting. Met de nota van het kabinet van de chef Defensie werd de datum van inwerkingtreding van de maatregel vastgelegd op 1 augustus 2014.

De beslissing werd opgenomen in bijlage van een gedetailleerde instructie waarin de benamingen, tradities en hoofddeksels van stafdepartementen en eenheden worden beschreven. De beslissing luidt dat het speciaal statuut van leerling duidelijk zichtbaar moet zijn. Zo dragen zij een aparte muts en kentekens. De kaderleden daarentegen behoren tot hun macht en dragen het uniform volgens de voorschriften die in hun macht van toepassing zijn.

De bovenvermelde gedetailleerde instructie is niet onderworpen aan overleg, want de kledijvoorschriften behoren niet tot de materies waarover moet worden overlegd met de representatieve vakorganisaties, met toepassing van het militair syndicaal statuut.

Het is niet de bedoeling om op die beslissing terug te komen.

18.03 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, de informatie waarover ik beschik, zegt iets anders, maar ik zal ze toch nog even verifiëren. Ik denk dat de zaak onder artikel 7 betreffende het overleg met de vakbonden valt, maar ik dank u uiteraard voor het antwoord.

 

Vraag gesteld in de kamercommissie Landsverdediging door de heer Veli Yüksel (CD&V)
op verzoek van ACV Openbare Diensten.